Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2403

Datum uitspraak2009-03-26
Datum gepubliceerd2009-07-13
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers108687 / ES RK 09-208
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrouw wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen, omdat de spoedeisendheid niet is onderbouwd.


Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR Sector civiel recht DW zaak- en rekestnummer: 108687 / ES RK 09-208 datum: 26 maart 2009 Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in de zaak van: [naam vrouw], wonende te Uitgeest, verzoekende partij, advocaat: mr.drs. J.P.M. Bol, tegen: [naam man], wonende te Uitgeest, gerekwestreerde. Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter griffie van deze rechtbank is een verzoekschrift van de vrouw ingekomen waarin wordt verzocht voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de man op voorhand zijn standpunt aan de rechtbank bekend gemaakt, alsmede stukken overgelegd die zijn standpunt onderbouwen. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 maart 2009, alwaar zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Bol, en de man, bijgestaan door mr. H.C.M.J. Karskens. DE BEHANDELING VAN DE ZAAK De vrouw heeft een tweetal voorzieningen verzocht, te weten (naar de rechtbank begrijpt) dat zij bij uitsluiting van de man gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de man een bijdrage levert in de kosten van haar levensonderhoud. De man heeft de noodzaak van het treffen van voorlopige voorzieningen bestreden en daaraan het volgende ten grondslag gelegd: Sinds 5 augustus 2005 wonen partijen gescheiden. De man heeft toen de woning, die aan hem in eigendom toebehoort, verlaten. In 2007 heeft de man een eigen woning gekocht. Sinds het vertrek van de man uit de echtelijke woning heeft hij alle lasten met betrekking tot deze woning voldaan. Daarnaast is hij alle lopende kosten ten behoeve van de vrouw blijven voldoen, waaronder de premie zorgverzekering, de kosten die samenhangen met het gebruik van de auto, vakantiegeld ten behoeve van de vrouw en heeft hij haar [euro] 275,= huishoudgeld per week betaald. Sinds zijn vertrek uit de echtelijke woning heeft de man ten behoeve van de vrouw een bedrag voldaan variƫrend van [euro] 28.917,= tot [euro] 33.917,= netto per jaar. De man voldoet deze kosten ten behoeve van de vrouw nog steeds en heeft ter zitting meegedeeld dat hij deze kosten blijft voldoen totdat in het kader van de gestarte echtscheidingsprocedure een definitieve regeling is getroffen. De rechtbank overweegt als volgt: Voorlopige voorzieningen zijn ordemaatregelen bestemd om te voorzien in de moeilijkheden die tussen echtgenoten rijzen wanneer een echtscheidingsprocedure aanhangig is of zal worden gemaakt. Uitgaande van de feitelijke situatie heeft de vrouw, hoewel zij daartoe uitdrukkelijk is uitgenodigd, de spoedeisendheid van de door haar verzochte voorzieningen niet onderbouwd. Voorts is niet gesteld, noch gebleken dat in de huidige situatie wijziging zal komen voordat de echtscheiding zal zijn uitgesproken en tussen partijen een definitieve regeling tot stand is gekomen. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de spoedeisendheid voor het treffen van voorlopige voorzieningen ontbreekt, zodat de vrouw in haar verzoek niet-ontvankelijke verklaard zal worden. DE BESLISSING De rechtbank: Verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek. Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven, lid van gemelde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 maart 2009, in tegenwoordigheid van D.J. Witsen, griffier.